Stadsgids Peter de Rover blikt terug op 30 jaar Alkmaar
In dit artikel:
Peter de Rover, Alkmaarder en stadsgids, blikt terug op dertig jaar stadsverandering en vertelt welke plekken hem opvallen. Als gids voor VVV, Gilde Alkmaar en de Historische Vereniging leidt hij regelmatig groepen door het centrum — vooral tijdens het kaasmarktseizoen — en hoort vaak verbaasde reacties van bezoekers over hoe goed behouden en monumentaal Alkmaar oogt. Hofjes en de Oude Stad blijven volgens hem de publiekslievelingen.
Ten opzichte van circa 1995 noemt De Rover diverse zichtbare verschuivingen. Luidruchtige reclameborden zijn minder dominant geworden, bioscopen zijn verdwenen (waar vroeger meerdere filmzalen waren) en auto’s zijn uit delen van het centrum teruggedrongen; de harde reacties van ondernemers op het verdwijnen van parkeerplaatsen, bijvoorbeeld op het Ritsevoort, zijn inmiddels verstomd. Ook winkelnamen en panden veranderden: het restaurant Gulden Vlies kreeg een fraaie restauratie en heet nu Mooij, maar De Rover betreurt het verdwijnen van de historische naam. Een van de grootste fouten in zijn ogen was de sloop van de Dominicuskerk en de komst van winkelcentrum Domus, dat weinig sierde — al is er nu verbetering door nieuwbouw met appartementen die beter in het straatbeeld passen.
Sport en recreatie leverden eveneens ingrijpende transformaties op. Het oude AZ-stadion in de Hout veroorzaakte jaren logistieke problemen en maakte plaats voor luxe woningen, wat rust terugbracht in het monumentale bosgebied. De drafbaan kende lange tijd een terugval, maar is recent weer opgeknapt en bloeit volgens De Rover opnieuw dankzij initiatief van ondernemers.
Een terugkeer van groen en aandacht voor kwaliteitstypeeringen valt hem positief op: bloemrijke stadswallen, een opgeknapte Laat en gerestaureerde winkelpanden, waaronder het opvallend opgeknapte V&D-pand met behoud van historische details, dragen bij aan een aantrekkelijker straatbeeld. Tegelijk mist hij grotere warenhuizen zoals V&D en Kofa Spruyt, en stoort hij zich aan plekken die achterblijven: het stenige stationsplein met de ‘huilende kazen’-kunst en het verloren groen daar tegenover.
Al met al ziet De Rover Alkmaar als een stad die zich ontwikkeld heeft van rommelig en deels lelijk naar steeds netter, groener en leefbaarder, met meer woningen in de binnenstad en herstelde cultuurhistorische kwaliteiten. Kritiekpunt blijft dat niet alle plekken even geslaagd zijn, maar zijn conclusie is optimistisch: Alkmaar staat er goed voor en wordt volgens hem steeds mooier.