'Speld in een hooiberg.' Vondst bootvormige, middeleeuwse boerderij aan Westerblokker uniek voor Noord-Holland
In dit artikel:
„Het is zoiets als het zoeken naar een speld in een hooiberg, maar het is eindelijk gelukt”, aldus archeoloog Christiaan Schrickx van Archeologie West-Friesland: op het perceel Westerblokker 16-18 in de nieuwbouwwijk Bangert & Oosterpolder (gemeente Hoorn) is de volledige plattegrond van een middeleeuwse boerderij aangetroffen. Na twee proefsleuven in april 2025 werd het terrein volledig opgegraven en bleek het uitzonderlijk goed bewaard te zijn omdat het sinds de middeleeuwen als weiland is gebruikt.
De vondst betreft een bootvormig, eenbeukig huis uit de twaalfde eeuw met afmetingen van ongeveer 21 bij 6 meter. Aan de paalkuilen konden archeologen de opbouw reconstrueren: drie aparte ruimtes — een verwarmde voorruimte, een verwarmde binnenruimte en een stal voor maximaal acht koeien. Haardplaatsen met verbrande leemresten markeren de verwarmde compartimenten. Het bootvormige profiel, waarbij de zijwanden licht gebogen zijn, is in Nederland eerder aangetroffen op de zandgronden van Oost-Nederland, maar nog niet eerder in het veen- en kleigebied van Noord-Holland. Daardoor verandert deze vondst het beeld van de vroegmiddeleeuwse bewoning in West-Friesland en suggereert mogelijk culturele contacten of bouwpraktijken vanuit Friesland.
Dat complete boerderijplattegronden zelden worden gevonden heeft meerdere oorzaken: houten, leem- en rieten constructies laten weinig directe resten achter; latere wederopbouw en grondbewerking verstoren sporen; en bodemtypen zoals klei en veen maken het herkennen van paalkuilen moeilijk. Op Westerblokker bleven de sporen echter bewaard, waardoor paalkuilen, greppels en afvalgaten zichtbaar zijn gebleven.
Het archeologisch materiaal helpt bij datering en levensbeeld: in de sloten en greppels werden scherven van handgevormde kogelpotten en voorraadpotten uit het Rijnland gevonden, evenals gebruiksvoorwerpen zoals een benen glis (voorloper van de schaats), een bontje kam en enkele kleine zilveren muntjes. Eén munt werd geslagen onder graaf Willem I van Holland (1213–1222), wat aangeeft dat de locatie rond die tijd is verlaten.
Historisch past de vondst in de late ontginning van West-Friesland: na het veenrijke, ontoegankelijke landschap van vóór de elfde eeuw maakte ontwatering en aanleg van dijken en sloten kolonisatie mogelijk. De nieuwe vondst bewijst dat ook in het veen- en kleigebied van Noord-Holland variatie in boerderijtypen voorkwam en opent vragen over de verspreiding van bouwvormen en de rol van Friese kolonisten. Verdere datering en analyse van het aardewerk moeten nog nauwkeuriger vaststellen wanneer de boerderij precies is gebouwd en hoe lang dit type is gebruikt.