Opnieuw levenslang geëist voor moord op Peter R. de Vries: "Enorme schok voor samenleving"
In dit artikel:
Het Openbaar Ministerie eist ook in hoger beroep levenslange gevangenisstraffen voor de drie hoofdverdachten van de moord op misdaadjournalist Peter R. de Vries. Voor de zes overige verdachten vraagt het OM gevangenisstraffen tot 17 jaar. De rechtbank legde in 2024 straffen tot 28 jaar op en sprak drie verdachten vrij; zowel justitie als meerdere verdachten gingen tegen die uitspraken in beroep.
Peter R. de Vries werd op 6 juli 2021 rond 19.30 uur in de Lange Leidsedwarsstraat neergeschoten en overleed negen dagen later aan zijn verwondingen. Justitie benadrukt de maatschappelijke schok en de blijvende impact van de moord.
Twee van de negen verdachten deden maandag in het hoger beroep aanvullende verklaringen. Kamil E. zei dat hem aanvankelijk werd gevraagd of hij de moord kon plegen; een andere verdachte (W.) verklaarde dat hij was benaderd voor een klus maar zich terugtrok zodra hij ontdekte dat het om een moord ging. Het OM interpreteert die “terugtrekking” als het doorgeven van middelen en contacten, waardoor wapens bij de uiteindelijke schutter zouden zijn beland. Om die reden houdt het OM vol dat Kamil E. als medepleger moet worden aangemerkt en twijfelt het aan W.’s onschuld. Omdat het OM van mening is dat hun rol substantieel was, handhaaft het de eerdere eis tegen hen ondanks de nieuwe verklaringen. Voor Delano G. en Kamil E. stond in eerste aanleg 28 jaar cel; het OM had oorspronkelijk levenslang geëist.
Een belangrijk twistpunt tussen OM en rechtbank is of er sprake was van een criminele organisatie. De rechtbank stelde dat er geen samenhangende taakverdeling, communicatie of verbindend element tussen alle verdachten is, maar het OM betwist dat en wijst op telefoonverkeer en contacten tussen verschillende takken van de organisatie. Wel is duidelijk dat er volgens zowel rechtbank als openbaar ministerie geen terroristisch oogmerk was—een argument dat aanleiding gaf voor beroep.
Een getuige-verdachte uit Curaçao, Raily B., werd voor het eerst verhoord en riep telkens zijn zwijgrecht in; justitie kreeg daardoor weinig nieuwe informatie over vermeende betalingen vanuit zijn cel. Nabestaanden, onder wie zoon Royce en dochter Kelly, maakten opnieuw gebruik van hun spreekrecht en toonden zichtbaar emotie; Royce schetste hoe de gebeurtenis het gezin en vooral zijn eigen kinderen blijft belasten.
Het hof doet eind dit jaar uitspraak in het hoger beroep; dan zal blijken of de strafeisen leiden tot andere vonnissen dan in 2024.