Nederland stemde in 2023 massaal rechts, behalve universiteitssteden, en Haarlem. Hoe zit dat?
In dit artikel:
Bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2023 stemde Nederland overwegend rechts; op de NOS-uitslagenkaart kleurde het grootste deel lichtblauw (PVV), met plaatselijke donkerblauwe stippen van de VVD en een opvallende gele vlek in Overijssel van NSC. De uitzonderingen waren de universiteitssteden en hun directe omgeving — onder meer Utrecht en Bunnik, Nijmegen, Groningen en Leiden — waar GroenLinks/PvdA als rode enclaves bleven staan. Ook Haarlem viel tegen de landelijke trend in en bleek een linkse eilandje te zijn.
Diezelfde scheidslijn tussen stedelijke, hoger-opgeleide gebieden en de rest van het land bestond ook bij de vorige verkiezingen (2021), toen het verschil zelfs nog scherper zichtbaar was. De verklaring ligt vooral in demografie en levensstijl: universiteitssteden (en Haarlem) hebben relatief veel jonge, hoogopgeleide en culturele kiezers, plus een grotere concentratie van inwoners met progressieve voorkeuren en internationale verbondenheid — factoren die linkse partijen bevoordelen. Buiten die stedelijke centra speelde bij veel kiezers onvrede en migratie- en sociaaleconomische zorgen, wat de opmars van rechtse partijen zoals de PVV versterkte.