Na 82 jaar weet Corien eindelijk wat haar Helderse opa in de oorlog is overkomen
In dit artikel:
Na jaren van familiezwijgen bracht onderzoek van de 62‑jarige Corien van Zweden eindelijk helderheid over het lot van haar grootvader Jaap, die op 14 september 1943 in Den Helder werd gearresteerd. Waar het arrestatie‑verhaal binnen het gezin altijd rondging, vloeiden voor Corien veel belangrijke details pas voort uit archieven en uit de dagboeken van haar vader Kees, die zij in 2011 kreeg en die 33 ordners met aantekeningen sinds 1955 bevatten.
Jaap werkte op de rijkswerf in Den Helder als ernstvuurwerker (een soort pyrotechnicus), net als meerdere mannen in zijn familie. Toen de Duitsers de werf innamen maakten sommige werknemers kleine sabotageacties: traag werken, zand in plaats van springstof stoppen en plattegronden tekenen voor de geallieerden. Jaap luisterde ook stiekem naar de Engelse radio. Tijdens een controle in 1943 slikte hij plattegronden in om te verbergen wat hij droeg, maar een briefje met notities over de radio werd bij fouillering in zijn ondergoed gevonden.
Na die vondst werd hij ontslagen en zijn gezin gedwongen te evacueren naar Oosterwolde omdat ze geen economische binding meer met Den Helder hadden. Jaap dook onder; terwijl hij nog even thuis was om spullen te helpen inpakken werd hij — volgens het familieverhaal — tijdens het avondeten opgehaald door twee mannen en door Helderse politieagenten gearresteerd. Hij at rustig zijn bord leeg en las uit de bijbel voordat hij meeging.
Documenten leren dat Jaap vervolgens naar de Amsterdamse gevangenis aan de Weteringschans werd gebracht, daarna naar Kamp Vught en een Utrechtse gevangenis bij het Wolvenplein. Hij stond terecht — de Duitsers ontdekten niet de volledige omvang van zijn verzetswerk — en kreeg zes maanden gevangenisstraf, waarvan de laatste zes weken in eenzame opsluiting in Kleef (Duitsland). In die periode leden van armoede en honger; hij raakte ernstig ziek en herstelde nooit volledig. Kort na de oorlog keerde hij terug naar Den Helder maar kon zijn oude werk niet meer hervatten. In 1952 overleed hij op 58‑jarige leeftijd, een man achterlatend met een vrouw en vijf kinderen.
Corien concludeert dat de nasleep van de gevangenschap generaties getekend heeft: haar vader Kees droeg een levenslang trauma, worstelde met zijn gereformeerde geloof en ontwikkelde migraine en een afkeer van Den Helder. Corien: "Mijn opa is nooit goed hersteld en is kort na de oorlog overleden. Achteraf hebben, vermoed ik, al zijn kinderen een oorlogstrauma opgelopen." In vader Kees’ dagboeken vond zij ook schrijnende getuigenissen, zoals observaties over de behandeling van Joodse gevangenen in het kamp.
De bevindingen verwerkte Corien in het boek Het geloof van mijn vader; God en de oorlog in drie generaties en gaf recent een lezing in Den Helder. Haar onderzoek leverde niet alleen feiten over wat er met haar opa gebeurde, maar bood haar ook persoonlijke verheldering en ruimte om de familielast van de oorlog achter zich te laten.