Hoe een stuiver per week duizenden Haarlemmers een nette begrafenis bezorgde
In dit artikel:
In Camera Obscura beschrijft Hildebrand het verhaal van Keesje, een simpele bewoner van het hervormde diaconiehuis, die heimelijk toch twaalf gulden bij elkaar spaarde. Formeel hoorde dat geld aan het armenhuis toe, maar Keesje wilde iets achter de hand houden voor een waardige uitvaart: bewoners van dergelijke instellingen werden anders in instellingskleren, zonder kist en in een gemeenschappelijk graf begraven. De tekst toont hoe zelfs kleine bedragen — symbolisch een stuiver per week — voldoende konden zijn om duizenden Haarlemmers van een nette begrafenis en een eigen graf te verzekeren. Keesjes wens om niet als anonieme bedelaar begraven te worden was geen uitzondering; veel bewoners probeerden op vergelijkbare manieren waardigheid na de dood veilig te stellen.