Het stemrecht in Haarlem door de jaren heen. 'Burgerschap en burgerzin' waren toverwoorden
In dit artikel:
Bij de Tweede Kamerverkiezingen klinkt ook de geschiedenis van het Haarlemse stemrecht door. Sinds 1848 worden Kamerleden rechtstreeks gekozen, maar aanvankelijk gold dat alleen voor een kleine, welvarende groep: in Haarlem had slechts een kleine minderheid van vooral rijke mannen stemrecht (ongeveer 19 procent van de bevolking). Begrippen als burgerschap en burgerzin bepaalden wie politiek meedeed.
In de loop van de 19e en begin 20e eeuw werd het kiesrecht stapsgewijs uitgebreid. Debatten over vrouwenkiesrecht namen toe; al in 1881 eiste de 25-jarige Haarlemse activiste Caroline Lacet via het socialistische blad Recht voor allen dat vrouwen ook mochten stemmen. Dergelijke eisen en bredere sociale bewegingen leidden uiteindelijk tot invoering van algemeen kiesrecht, waardoor later ook vrouwen en de rest van de mannen politieke deelname kregen.
Het verhaal van Haarlem illustreert hoe politiek en sociale veranderingen samenwerkten: van exclusief, op bezit gericht stemrecht naar breder burgerschap en inclusie van eerdere uitgeslotenen.