Explosie Heerhugowaard gevolg van slechte samenwerking tussen jeugdzorg, gemeente en politie
In dit artikel:
Een onafhankelijk onderzoek van BMC concludeert dat jeugdhulporganisatie Parlan, woningcorporatie Woonwaard en de gemeente Dijk en Waard jarenlang tekortschoten in de begeleiding en huisvesting van jongeren aan de Titanialaan in Heerhugowaard. Op 10 april leidde een explosie in een door Parlan verhuurd appartement tot een grote brand; van de 66 woningen in het complex raakten alle appartementen beschadigd en bleken er 13 langdurig onbewoonbaar. Een 19-jarige uit Spanbroek wordt verdacht van het afsteken van vuurwerk aan een jerrycan benzine; vier minderjarigen worden in een kleinere rol genoemd.
BMC wijst meerdere oorzaken aan: het complex was niet geschikt voor jongeren met complexe zorgvragen, de toegangscontrole faalde en de 24-uurs aanwezigheid van Parlan was slecht gepositioneerd. Door lange wachttijden en gebrek aan passende woonplekken konden jongeren die intensievere opvang nodig hadden niet verhuizen. Belangrijker nog, de samenwerking tussen Parlan, Woonwaard, de gemeente en politie functioneerde niet goed — preventieve politie-inzet nam af door capaciteitsproblemen en de gemeente greep vooral in bij duidelijke excessen. Daardoor ontstond een klimaat van overlast en onveiligheid waarin bewoners vreesden dat een ernstig incident onafwendbaar was.
Burgemeester Maarten Poorter en de directie van Parlan laten weten de aanbevelingen uit het rapport over te nemen en willen leren van de gebeurtenis. Het rapport benadrukt ook de bredere knelpunten in jeugdhuisvesting en wachtlijsten die dergelijke situaties kunnen verergeren.